De 5 meest gemaakte fouten bij het starten met fruitbomen

Het verbouwen van je eigen groente en fruit is de laatste jaren nog nooit zo populair geweest. De smaak van vers fruit is zo veel beter als je weet dat het uit je eigen tuin komt. Het kan zo frustrerend en tijdrovend zijn om die bomen goed aan het dragen te krijgen.

De 5 meest gemaakte fouten bij het starten met fruitbomen

Hier zijn een paar van de meest gemaakte fouten bij de aanschaf en aanplant van nieuwe fruitbomen en wat je er aan kan doen.

1. Verkeerde ruimte en standplaats

We snellen naar het tuincentrum om een leuk appelboompje te halen en zetten het op een vrije plek in de tuin. Hoe vaak komt dit niet voor. Vaak is onbekend hoe groot de boom zal worden, maar ook hoeveel ruimte het mag innemen. Een boom die te weinig ruimte krijgt zal niet goed groeien, sneller ziek worden en slecht dragen.

Vruchtbomen zijn er in verschillende formaten; van laagstam tot hoogstam. Die grootte slaat op de hoogte van de vertakkingen en daarbij in veel gevallen ook op de groeikracht van de boom (echter niet in alle gevallen!)

Bepaal vóór je een boom wilt kopen, eerst waar hij moet komen te staan. Zoek uit hoeveel zon er op die plek komt en of de omringende beplanting nog hoger en breder gaat groeien. Houdt rekening met hoe groot de boom of struik écht gaat worden (op een label staat meestal alleen de hoogte). Wil je de bomen uiteindelijk in sluiting hebben, dan zal na verloop van tijd de ondergroei minimaal zijn, dus ook het gras. Staan bomen te dicht bij elkaar, is het risico op aantastingen en plagen ook aanzienlijk groter, met slechte opbrengsten en veel moeten bestrijden als gevolg. Het zal in het begin heel leeg lijken, zo’n sprieterig boompje met zo veel ruimte er omheen; maar binnen enkele jaren is te zien dat die ruimte vanaf die andere bomen (die ook breder groeien) en het huis (waar geen takken in de goot mogen hangen) toch niet onnodig was. Tijdelijk (enkele jaren) kan de ruimte natuurlijk opgevuld worden met zogenaamde ‘wijkers’, bomen of struiken die tijdelijk opbrengst leveren maar later weg zullen moeten.

2. Verkeerde ras

Het fruit dat we in de winkel of de markt tegen komen kennen we en daar wordt voor de eigen boom vaak voor gekozen. Deze rassen zijn maar voor een paar eigenschappen ontwikkeld, zoals ongevoeligheid voor transport, bewaarbaarheid en kleur. Deze rassen zijn zo doorgekweekt dat resistentie tegen ziektes en plagen van ondergeschikt belang zijn. De fruitkweker zal meerdere keren in het jaar langs komen om met pesticiden ed te spuiten. Dit is voor de thuisteler niet interessant zijn, zeker niet als je je biologisch fruit wilt kweken. In vele tuincentra worden wel enkele van de (historische) rassen verkocht, maar meestal is dat de populaire selectie.

Ga naar een boomkwekerij die verstand van zaken heeft. Streekrassen hebben hun sporen in de loop van decennia verdiend omdat ze passen op de grondsoort en klimaat. Laat je goed voorlichten over geschikte rassen voor uw gebruik (moes- hand-, stoof-, zoet, zoetzuur, inmaken, …) maar ook groei-eigenschappen (vooral ook breedte) hun gevoeligheid voor ernstige aantastingen als schurft en kanker en niet te vergeten de geschikte bestuivers.

Of het nu een appel , peer, kers, kweepeer, mispel of pruim is, iedere boomsoort heeft haar eigen specifieke groeivorm en grootte. Zo kan het zijn dat op een kleine plek, eerder voor een peer als een appel gekozen kan worden, om nog voldoende grasmat om de boom over te houden.

Ben je nog niet bekend met historische (streek)rassen? Rond de oogsttijd zijn op verschillende lokale evenementen soms proeverijen, zodat u kan kennis maken met de groter variatie aan mogelijkheden buiten het basisaanbod; grote kans dat u iets interessants vind wat beter bij uw spaak e gebruik past.

3. Geen boompaal

De noodzaak van de boompaal wordt nog vaak onderschat. Vaak zie ik dat de paal meer de formaliteit is, want hoe de boom aangebonden wordt zou je een creatief Pinterest-bord kunnen aanleggen van hangende aanbindsels en de treurende standen van de bijbehorende bomen.

De boom moet, afhankelijk van de groeisterkte van de wortels, enkele jaren tot haar hele leven steun krijgen. Behalve bij laagstamboompjes, kan de paal al na een paar jaar weg, maar tot die tijd moet het boomband de boom mooi stabiel houden tegen beweging, zodat de wortels goed aan kunnen slaan. Als ze vast staan moet het boomband zeker weg, om insnoering tegen te gaan.

4. Geen monitoring

Mij wordt vaak gevraagd over bestrijding van aantastingen en plagen in fruitbomen. Plotseling zit er geen blad meer in de boom, of ziet het er spookachtig uit, of grijs blad, noem maar op. Plagen en ziektes heersen meestal niet van de ene op de andere dag. Velen zijn al langer aanwezig, worden de omstandigheden gunstig, kunnen populaties explosief groeien.

In de hobbyboomgaard is regelmatige controle de meest praktische manier om plagen en aantastingen goed aan te gaan. Sommige bomen zijn gevoeliger voor luis als de anderen, dan hoef je niet allemaal te behandelen (minder werk en kosten). Je hoeft niet bij de eerste luizen te gaan bestrijden; ze trekken ook natuurlijke vijanden aan zoals sluipwespen en vogels.

Inspecteer de bomen regelmatig, het hele jaar door. Zo zie je sneller of een plaag de kop opsteekt. Het volgende jaar kan je er dan ook sneller bij zijn. Maatregelen hoeven vaak minder drastisch te zijn als als dat een boom helemaal kaal gevreten is en weer een jaar moet bijkomen.

5. Geen (goede) snoei

Fruitbomen zijn cultuurgoed; ze zijn ontwikkeld om ons in een bepaald tijdsbestek veel fruit te leveren. Dit is heel wat anders als de natuurlijke eigenschappen van de bomen, die hebben hun eigen agenda. Om er voor te zorgen dat we een regelmatige en goede oogst kunnen halen van onze bomen, is snoei nodig. Snoei geeft evenwicht in groei en opbrengst.; we willen liever niet dat we eerst heel veel fruit kunnen oogsten en de volgende jaren niets meer kunnen halen. Ieder boomsoort en fruitsoort heeft z’n eigen specifieke eisen, Volg eens een cursus om inzicht te krijgen in

enkele belangrijke punten over snoeien zijn:

  • snoei bomen vanaf de aanplant
  • regelmatige snoei voorkomt onnodige (grote) ingrepen voor later
  • regelmatige snoei zorgt voor licht en lucht in de kroon; zo voorkomen we al veel schimmelaantastingen en bevorderen we het rijpen van het fruit.
  • bouw met het snoeien een stevig, dragend gestel op, zodat de boom goede oogsten kan dragen
  • Wintersnoei is voor het opbouwen van het gestel, zomersnoei is voor opbouwen vruchtsporen
  • Snoei niet als je niet weet wat je wilt bereiken met de ingreep.

Vergelijkbare berichten